Menu

Drie Cloudfarm-gebruikers vertellen over het variëren van de pootafstand en variabele toediening van granulaat en vloeibare stikstof

Bart Michel | Joey Bergsma | Rik Beuling

Wie komend voorjaar aan de slag wil met variabele toepassingen tijdens het poten moet nu aan de slag. Dat voorkomt stilstand in de drukke periode. Drie Cloudfarm-gebruikers vertellen over het variëren van de pootafstand en variabele toediening van granulaat en vloeibare stikstof. Waar moet je op letten? Wat heb je nodig? Wat levert het op?

In de aardappelteelt wordt het vaakst met een variabele toediening gewerkt, zo blijkt uit onderzoek van Dacom. Maar liefst de helft van alle taakkaarten wordt voor deze gewasgroep gemaakt. Genoeg reden om 3 belangrijke toepassingen nader te belichten:

1. Variëren van de pootafstand
2. Variabel toedienen van granulaat t.b.v. de aaltjesbestrijding
3. Variabel toedienen van vloeibare stikstof (NTS)

Studiegroep

Op alle grondsoorten is variëren interessant. De gebruikers die wij spraken zitten op zandgrond, maar ook op kleigrond is er winst. Met Cloudfarm van Dacom worden de taakkaarten gemaakt. De telers zijn aangesloten bij een cursus precisielandbouw van Dacom en HLB om ervaring op te doen en te leren van collega’s.

Voor je begint

Voor je aan de slag gaat zijn een aantal zaken van belang. Zo moeten je machines geschikt zijn om één of meerdere producten variabel toe te dienen. De meeste moderne pootmachines en toedieningsapparatuur zijn hier op ingericht. Vergeet niet dat een licentiesleutel vereist is voor de bedieningscomputer (terminal) van het werktuig én de gps- of trekkerterminal. Niet iedere terminal kan met meerdere taakkaartlagen overweg. Daarnaast is het van belang welke data je gebruikt. Een aantal zijn in Cloudfarm gratis beschikbaar zoals; hoogtekaarten of satellietbeelden. Daarnaast kunnen bodemscans, grondmonsters, opbrengst- of trekkerdata worden benut. Maak voor het seizoen begint een proef-taakkaart en zet deze in de terminal van je machine. Zo controleer je of de gegevensoverdracht goed werkt. Bekijk ook de video over hoe je dit doet.

Meerjarige visie

Het is soms lastig om aan te tonen of plaatsspecifieke toediening het verschil maakt. Weersinvloeden zorgen ervoor dat de opbrengst en kwaliteit sterk fluctueren. De gebruikers zien het als een meerjarig leertraject. Dat begint bij het probleemloos samenstellen van taakkaarten, deze kunnen versturen naar de machine en gebruiken.

Bart Michel: Variëren met pootafstand

Akkerbouwer Bart Michel deed in 2020 zijn eerste ervaringen op. Op één perceel is gevarieerd met de pootafstand. “Agrifirm en Delphy adviseren ons daarbij”, legt hij uit. “Voorafgaand hebben we het aantal kiemen per knol geteld. We gaan uit van 15 stengels per meter. Zo weet je hoeveel knollen per meter nodig zijn. Een besparing levert dat niet op, je hebt eerder meer pootgoed nodig. Er is in 3 trappen gevarieerd van 27, 30 en 33 centimeter. Op de laagproductieve grond is de ruimste pootafstand gebruikt. In Cloudfarm heb ik een taakkaart gemaakt met blokken van 6×10 meter. Onze Grimme pootmachine poot 8 rijen tegelijk. Variëren per rij is mogelijk, maar de datastroom wordt dan te groot. Op een perceel van 10 hectare zijn om en om 20 banen wel en niet variabel gepoot. Als basis is de EC60-waarde (elektrische geleidbaarheid op 60 cm) van de Veris-bodemscanner gebruikt. Die gaf de grootste verschillen. Het perceel is erg bont met zandkoppen en laagtes. Met opbrengstmeting op de rooier zijn alle stroken apart gerooid en gewogen. Delphy heeft dit begeleid en kwaliteitsmonsters genomen. Significante verschillen in opbrengst en onderwatergewicht hebben we niet ontdekt.”

Kinderlijk eenvoudig

Komend seizoen herhaalt Michel de werkwijze. Mogelijk dat het afvriezen van de planten in mei, en een hittegolf in augustus, een nivellerend effect hebben gehad. “We gaan opnieuw de EC60-waarde gebruiken, maar bekijken per perceel wat geschikt is. Deze data gebruiken we ook om variabel Betacal en kalk toe te dienen. Je ziet dat het pH-gehalte gelijk wordt getrokken. De spreiding binnen een perceel daalt van 0,5 naar 0,2 punten. De vraag is hoe lang dit stabiel blijft. Het werken met Cloudfarm is kinderlijk eenvoudig. Voor de teeltregistratie, opslag van opbrengstdata en taakkaarten gebruiken we Cloudfarm. Alles zit onder één dak. Misschien ga ik meer percelen variabel poten omdat het zo simpel is. Ook granulaat wordt variabel toegepast. Hierbij wordt de strooier simpelweg aan of uitgezet.”

Akkerbouwbedrijf Mts. Michel in Dedemsvaart (Ov.) met zetmeelaardappelen en TBM-pootgoed, graan, graszaad en suikerbieten. Op het bedrijf wordt plaatsspecifiek gepoot, Betacal en kalk toegediend, granulaat en stikstof gestrooid. Opbrengstmeting wordt in alle gewassen gedaan.
Joey Bergsma: Zelf taakkaarten maken spaart kosten

Via de cursus precisielandbouw kwam Joey Bergsma in aanraking met Dacom en HLB. “Ik wilde er al jaren mee aan de slag, maar de techniek werkte niet mee”, zegt hij. “Het liefst maak ik taakkaarten zelf. Dat spaart kosten uit. Cloudfarm bood een uitgelezen kans om dit te doen. Grimme stelde een demo ter beschikking, zodat we de techniek hadden. Zodra je weet welke mappen je waar moet hebben is het een fluitje van een cent. Het uploaden via een usb-stick in de terminal werkte direct. Het maken van de taakkaart, waarbij we de gratis hoogtekaarten hebben gebruikt, ging gemakkelijk.”

Techniek werkt

Doel voor Bergsma is om zijn percelen in conditie te houden. AM-besmettingen zijn geen probleem en dat houdt het bedrijf graag zo. “Afgelopen seizoen hebben we op de zwaardere plekken 6 of 8 kilo granulaat gestrooid en op de hogere, lichte plekken 14 kilo. Het is zoeken naar de beste verhouding Nemathorin of Vydate. Een opbrengst- of kwaliteitsverschil was bij de oogst niet merkbaar, maar dat is niet gemeten. De beschikbaarheid van water is leidend. Aaltjesschade kan voor een zwakker wortelgestel zorgen, wat de wateropname negatief beïnvloedt. Het belangrijkste is dat we weten dat de techniek werkt. Eén van onze pootmachines kan met taakkaarten werken. Hier zit een geïntegreerde Lehner granulaatstrooier op. Naar onze ervaring werkt die het meest nauwkeurig.”

Landbouw- en loonbedrijf Bergsma in Boijl (Fr.) boert in Friesland en Drenthe. Op 60% van het areaal worden consumptie-, zetmeel- en pootaardappelen geteeld. Daarnaast worden lelies, pioenrozen, graan en maïs verbouwd.
Rik Beuling: Variëren op 3 meter werkbreedte

Boerenbedrijf Beuling boert op zand- en dalgrond met een organische stof gehalte tussen 3% en 10%. Op dit soort gronden heeft plaatsspecifieke toediening snel meerwaarde. Vader Dirk Jan en zoon Rik Beuling zijn een van de eerste cursusdeelnemers in de expertgroep precisielandbouw. “Binnen deze groep hebben we 1 perceel intensief bemonsterd met de HLB LIAB-methode”, legt Rik uit. “Op basis van het OS-gehalte is gevarieerd met de stikstofgift voor zetmeelaardappelen. In ons geval is dat de vloeibare meststof NTS. Normaal spuiten we 42 meter breed, niet echt precisielandbouw. Voor de proef is een 3 meter spuitje gebruikt. In blokken van 3×5 meter is gevarieerd en vervolgens apart gepoot. Wordt dit praktijk, dan moet dat wel in 1 werkgang. Op plekken met een hoger gehalte OS is minder stikstof toegediend, omdat de mineralisatie hier hoger is. De vraag blijft of je moet proberen slechtere plekken naar boven te trekken, of juist maximale productie van de betere plekken moet halen.”

Data verzamelen

Met opbrengstmeting op de rooier is het resultaat gemeten. Omdat de techniek niet goed functioneerde zijn de beelden niet 100% betrouwbaar. Beuling denkt dat nachtvorst in mei het gewas sterk heeft gehinderd. Met name op de hoge koppen. De opbrengstmeting werkte niet helemaal nauwkeurig. Na een aanpassing moet dat dit jaar beter zijn. “We gaan zeker verder”, zegt Rik. “Met de 1 op 2 zetmeelaardappelteelt kunnen we snel veel data verzamelen, wat meer informatie moet geven over de juiste bemestingsstrategie.”

Boerenbedrijf Beuling uit Eerste Exloërmond (Dr.) teelt zetmeelaardappelen, zaaiuien, granen en suikerbieten. De Veenkoloniale zand- en dalgrond varieert sterk in het gehalte organische stof. Plaatsspecifiek werken moet de opbrengst verhogen en kosten besparen.

De cursus precisielandbouw maakt onderdeel uit van het project Basispakket Precisielandbouw in het kader van POP3 Samenwerking voor innovaties Noord Nederland. Dankzij deze steun kan de cursus tegen beperkte kosten worden aangeboden.